Blijf fantaseren.

Toen ik klein was hadden we thuis een doosje staan, met daarop in grote letters “Openen in geval van brand”. Als je het opende, stond er vanbinnen “Alleen bij brand, sukkel!”. Een simpel souvenir, maar ik weet nog dat ik me elke avond, voor het slapengaan, voornam dat moést ons huis in brand staan, ik naar dat doosje zou rennen en kijken wat het toen zou zeggen.

Vele jaren later, toen ik als leider tijdens een chiro-activiteit uitgleed en mijn knie openhaalde, zei ik tegen de kinderen dat de kippen daar iets verderop japanse vechtkippen waren en dat het door hen was dat mijn knie aan het bloeden was. Onschuldige opmerking... Tot ik jaren later nog eens meeging, die gasten van toen ondertussen al zelf leiding geworden, en hen doodserieus hoorde zeggen tegen de nieuwe generatie kleintjes dat ze moesten wegblijven van die gevaarlijke japanse vechtkippen.

Ook Gaëlle was eigenlijk al veel te oud om nog te geloven dat de bel die je in de zomer op straat hoorde s’ avonds de “soepekarre” was, en niet de ijskar. Een leugentje van haar mama, maar wel eentje die blijven plakken is, en waar ze zich nooit vragen bij had gesteld.

Ik denk dat bijna iedereen zo’n verhaal wel heeft, iets dat je net te lang hebt gelooft, of net te vanzelfsprekend hebt aanvaard. Het blijft me fascineren hoe snel je kinderen iets kunt wijsmaken, en hoe elke opmerking een diepe impact kan hebben op een jonge geest.

Dàt wil ik met mijn tekeningen en ideeën voeden. Ik wil kinderen echt in iets magisch doen geloven en zo lang mogelijk. Tot ze, liefst tientallen jaren te laat, een puzzelstukje ter grootte van een olifant op zijn plaats voelen vallen.